De geheimen van een geslaagde concertreportage: technieken, instellingen en vooral… gevoel
Concertfotografie… eerlijk, het is een beetje een verslaving. Het moment waarop het licht ineens van blauw naar fel rood schakelt, de zanger een stap naar voren doet en je voelt dat dit hét shot kan worden. Ik herinner me een avond in de Doornroosje in Nijmegen, waar ik met klamme handen stond te wachten tot de strobes stopten met knipperen – pure chaos, maar heerlijk. En ja, misschien herken jij dat ook ? Het zoeken naar dat éne beeld dat de hele sfeer van een show samenvat.
Over sfeer gesproken : ik vind het altijd inspirerend om te kijken hoe andere fotografen werken, zelfs buiten de concertwereld. Zo kwam ik laatst terecht op vendee-photographe-mariage.fr – eigenlijk een trouwfotograaf, maar wát een gevoel voor licht en timing. Het zette me aan het denken : goede concertfoto’s hebben vaak dezelfde magie als goede trouwfoto’s. Timing, emotie, en een beetje lef. Misschien heb jij dat ook al gemerkt ?
1. Speel met het licht (zelfs als het nauwelijks meewerkt)
Franchement, concertlicht doet gewoon waar het zelf zin in heeft. Soms heb je heerlijk zacht tegenlicht, en dan ineens BAM: knalgele LED’s die alles verbranden. Mijn truc ? Altijd in RAW schieten en je histogram even checken zodra je kan. Ik weet dat het saai klinkt, maar geloof me, één blik kan je redden van een hele reeks overbelichte ellende.
En wees niet te voorzichtig. Ik schiet vaak met een iets donkere belichting dan nodig – liever details behouden in het licht dan een overbelichte zanger die eruitziet alsof hij net in de zon is gesmolten.
2. De drie instellingen die ik altijd check
ISO: Wees niet bang om hoog te gaan. Echt niet. Moderne camera’s kunnen prima met ISO 3200–6400 overweg. Ik heb zelfs shows gedaan op 10.000 ISO en het werkte verrassend goed.
Sluitertijd : Persoonlijk blijf ik bijna altijd boven 1/250. Bij rockconcerten soms zelfs 1/400. Ik wil die haren zien vliegen, niet smeuïg vervagen.
Diafragma : f/2.8 is mijn sweet spot. Soms ga ik naar f/1.8 als het licht echt dramatisch is, maar dan moet je wel geluk hebben dat de artiest precies in het juiste scherpstelvlak blijft.
3. De magie van timing (en waarom je soms gewoon moet wachten)
Een concertfoto wordt vaak gemaakt in één seconde… maar eerlijk gezegd ontstaat die foto al veel eerder. Ik kijk altijd naar patronen : wanneer leunt de gitarist naar voren ? Wanneer springt de drummer ? Wanneer kijkt de zanger het publiek in ?
Misschien klinkt het raar, maar ik luister meer naar ritme dan naar melodie terwijl ik fotografeer. Bij een opbouw in een nummer weet je gewoon : oké, nu komt er iets. En negen van de tien keer klopt dat ook.
4. Durf creatief te worden (ook als de security je een beetje wantrouwig aankijkt)
Ik zeg niet dat je in de pit op de grond moet gaan liggen – al heb ik dat ooit per ongeluk gedaan bij een show in de Melkweg, lang verhaal – maar probeer verschillende hoeken. Lage standpunten geven vaak een episch gevoel. Silhouetten tegen het licht kunnen magisch zijn. En spiegelingen ? Wow. Denk aan reflecties in een telefoon van een fan, of in een drumstel. Kleine details kunnen groot worden.
O ja, en neem soms even afstand. Niet elke sterke foto hoeft een close-up te zijn. Het publiek, de zaal, de handen in de lucht… dat is ook het verhaal.
5. Nabewerking die de sfeer versterkt (niet verdoezelt)
Ik zie soms concertfoto’s die helemaal platgefilterd zijn, alsof het licht nooit bestaan heeft. Jammer. Ik probeer altijd de echte sfeer te behouden : koele blues, warme reds, harde contrasten.
Tip van mij : gebruik lokale aanpassingen in plaats van alles globaal te veranderen. Een spotlight iets dimmen, gezichten net iets lichter maken, ruis een béétje verminderen (maar niet alles weghalen, ruis heeft soms charme).
Tot slot… wat wil jij vastleggen ?
Serieus, waar let jij het meest op tijdens een concert ? De energie ? De emotie ? De kleuren ? Iedereen heeft zijn eigen blik, en misschien is dat wel het grootste “geheim” van allemaal.
Als je één ding meeneemt uit dit hele verhaal, laat het dit zijn : vertrouw je gevoel. De techniek helpt – absoluut – maar die kleine tinteling in je buik wanneer je weet dat je een geweldig shot hebt… dát maakt een concertreportage echt geslaagd.
